|
||
|
vrijdag 2 mei
In het
Bluescafé (zonder tappunt)
speelt Jo Harman met
band. Ik heb haar eens
'gegoogeld' en kwam alleen maar
beelden tegen van een ranke
strakke Britse hinde. Nu,
blijkbaar enkele jaren en vele
kilo’s later, kunnen we haar in
Ospel aanschouwen. Een prima
stem, een beetje ‘rafelig’ zoals
men dat tegenwoordig pleegt te
zeggen, maar helaas zijn niet
alle nummers uit het repertoire
even sterk. Er zitten echt goeie
nummers tussen maar ook ballades
en die vallen op dit festival
iets minder in de smaak. GA
20 uit Boston ramt er
lustig op los en daarvoor zijn
absoluut liefhebbers te vinden.
De band blijft zich zelf evenwel
steeds herhalen. Ieder zijn
ding. Niet echt mijn bier en dus
even naar buiten voor een koude
Belgisch pint.
Even op
adem komen kan gemakkelijk bij Trickbag,
een ervaren Scandinavisch
collectief met een iets koeler
temperament. Het vakmanschap
staat absoluut niet ter
discussie en met Tomi Leino
hebben ze een meer dan goede
Finse gitarist in huis. Maar na
de Spaanse wervelwind is hier
geen gevaar voor bosbrand. In de
grote tent toont de Amerikaan Quinn
Sullivan vervolgens zijn
kunsten en toeval of niet, wij
horen een knappe uitvoering van
‘Blue Sky’ van The Allman
Brothers. Gaandeweg de set komen
er steeds meer lange solo’s en
er zijn mensen die daar wel een
papje van lusten. Zelf verkies
ik een gebrouwen papje met
schuimkraag. Rob
Heron & The Tea Pad
Orchestra uit het Verenigd
Koninkrijk spelen een soort
country/trucker muziek, ik noem
het zo, dan kunt u zich daar
iets bij voorstellen. Zelf
gehuld in een Johnny Cash
T-shirt hou ik het toch niet
lang uit in het ‘Truckerscafé’.
Toch iets te weinig ‘vlam in de
pijp’...
Tommy
Castro speelt wel enkele
lekkere nummers zoals de opener
'Bad Case Of Love' en het
heerlijk slepende 'Maybe Back To
Memphis', een lekker swampblues,
maar weet toch niet gedurende de
hele set op te winden. Een goed
album maken is blijkbaar toch
nog iets anders dan tijdens een
festival het dak eraf blazen.
zaterdag
3 mei Op dag
twee twee openen Big Dave
and the Dutchmen (alweer
zo’n heerlijk Vlaams-Nederlands
collectief) met een subliem
optreden, bestaande uit
grotendeels eigen blues- en
soulnummers, zeg maar een soort
vintage blues. Deze jongens
weten waar de mosterd wordt
gehaald. Ik wijs tevens op hun
prima debuutalbum. Tad
Robinson, begeleid door
dezelfde blazers en de Özdemirs
als bij Andrew Duncanson, brengt
een rustige mooie set van
soulachtige, soms ietwat
erotiserende blues, af en toe in
een licht jazzy jasje. Hij heeft
een aangename genietbare stem en
begeleidt zichzelf enkele malen
op de mondharmonica. Zeker de
moeite waard. In het
Moulin Bluescafé is plaats
voldoende bij de Truck Stop
Cuties en na enkele
nummers begrijpen wij ook
waarom. Bij het nummer
'Somewhere Between' van de
Tumbleweeds wordt het ons toch
iets te machtig.
Na al
dat gezweet is even zitten er
toch niet bij. Wij ontvangen
diverse appjes uit het Bluescafé
dat het daar loos is. Een
piepjonge Amsterdamse band,
geheten Doctor Velvet –
nooit van gehoord – zet de tent
volledig op zijn kop met een
zeer energieke act. Een
charismatische goed zingende
frontman ramt tevens op de
toetsen als een verjongde Jerry
Lee Lewis. Het vuur wordt
aangestoken met eigen
composities en enkele zeer goed
gekozen covers uit de jaren '60.
Zij besluiten met een zeer
gedreven versie van een Sam
& Dave-soulclassic, 'Hold
On, I'm Coming'. Kijk, daar
worden wij nu erg blij van, als
jonge honden die ongeduldig met
hun staartje kwispelen.
De Freaky
Buds uit het Franse Nantes
spelen een zeer behoorlijke set
van bluesy rock of rocking
blues. Ze voldoen ruimschoots en
scoren goed bij het publiek. Zij
spelen zelfs twee keer met een
kleine pauze ertussenin. In de
gaten blijven houden, deze
‘garçons’. Shawn
Pittman staat dan op het
menu. Net heeft hij een aardig
album in de markt gezet en daar
is hij dan. Ik stel mij er wel
een en ander van voor maar zijn
set is toch wel aan de saaie
kant. Geen echte topzanger en
zeer veel solo’s maar wat moet
je dan ook met drie man op het
podium. En ja hoor, daar staat
toch weer Pa Özdemir met zijn
grote hoed te bassen. Ik wil
voorstellen om deze man de
volgende keer gewoon het hele
festival te laten staan. Wel
ziet hij er een beetje uitgeput
uit...
Omdat
ik Gerry Hundt per sé tot het
einde wil zien, mis ik de eerste
nummers van Walter Trout.
Dit is op zich geen ramp want ik
heb Walter al diverse keren
gezien. De tent is tjokvol en
Walter doet waar hij goed in is,
blues met rockballen voor een
breed publiek. Hij speelt een
prima set en de menigte is
enthousiast. Wegens
logistieke redenen zie ik na
Walter Trout de twee resterende
bands helaas niet meer. Maar ik
vind het na een lange
ontspannende maar ook
inspannende dag goed geweest. Ik
heb genoten, hele vette
complimenten aan Moulin Blues.
Misschien volgend jaar twee
transfers van het Bluescafé naar
de grote tent? Jacques Stoop
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.
|
foto's: © Peter Jacobs
|